
Kolonel Aertsplein
Het Kolonel Aertsplein wordt eerder als leegte dan als ruimte ervaren. Om deze leegte om te zetten in ruimte dienden de grenzen gedefinieerd te worden. Het plein blijft behouden, doch wordt bepaald, dus verkleind door nieuwe wanden. Dit gebeurt aan de zuid- en westzijde door de nieuwe bebouwing, het commercieel en residentieel complex. Op het tracé van de vroegere verbindingsweg tussen de Maastrichtersteenweg en de Prinsenhoflaan, de Tramsteeg, is een gaanderij opgenomen in de bebouwing.
Aan de noordzijde markeert een stedelijk, transparant dak de plek voor de bushalte. Een uiterst dunne luifel in staal en gelaagd glas, als ontmoetingsplek, als podium. Het bouwsel sluit het zicht naar de Bosspoort en er ontstaat een grens tussen het plein en de stedelijke verkeersruimte. Tegenover de bestaande bebouwing, op het tracé van de stadsomwalling, wordt een dubbele bomenrij voorzien die wat verderop overgaat in een enkele rij. Zij bepaalt de vierde pleinwand. De bomenrij loopt door tot in het stadspark en geeft de route aan volgens welke de verschillende plekken opeenvolgend ontdekt worden.
Het gesloten bouwblok is dé stedenbouwkundige bouwsteen bij de analyse van de typologie van de stad. Het is niet het enige ontwikkelingsmodel. De ‘open stad’ samengesteld als constellatie, groepering van gebouwen, is ook een model. In Maaseik vinden we voorbeelden terug van de verschillende typologieën waaruit gebouwde centra van steden en dorpen bestaan. In dit project is daarom de synthese van beide typologieën toegepast.
De gevels van de gebouwen zijn uitgewerkt in metselwerk en stucwerk. Onderaan een plint in natuursteen die eveneens gebruikt zal worden voor de verharding van de gaanderijen en de ‘loopzones’ van de pleinen. De gevels van het binnenplein zullen uitgevoerd worden in wit stucwerk. Deze gevelafwerking zorgt voor een weerkaatsing van het licht. Hierdoor wordt de omsloten ruimte verrijkt met een extra belichting. De daken van de gebouwen zijn uitgevoerd in zink.