
Tivolikerk
Het voorgestelde ontwerp neemt het karakter van de gebouwen op de site over. Als vrijstaand gebouw heeft het de mogelijkheid om te reageren op specifieke situaties, de aanhechting op de directe omgeving, de ontsluitingen, de oriëntatie, het uitzicht, etc.
Door de plaatsing en maatvoering, maar ook in relatie tot de kerktoren en het er tegenover geleden bouwblok van de Kruidenbuurt in Eindhoven weet het project een plein te omarmen, te omsluiten als verblijfsgebied. Vanuit de omgeving worden verschillende looproutes en zichtlijnen doorheen het project georganiseerd. De kerktoren wordt, weliswaar ontdaan van symbolen of referenties naar het Katholieke geloof, behouden als kenmerkend oriëntatiepunt voor de wijdere omgeving.
Het project sluit aan bij het cultuurhistorische karakter van de plek, niet in eerste instantie het behoud van de materiële verschijningsvorm van de bestaande gebouwen of gebouwdelen/elementen dan wel in de metafysische betekenis ervan voor de gemeenschap van deze wijk in Stratum.
Het voor een (kerk(-)gemeenschap) zo kenmerkende karakter wordt in het ontwerp vertaald. Wat is er meer publiek, meer openbaar, meer sociale ruimte, meer gemeenschappelijk dan een plein?
Het nieuwe bouwvolume wordt zo geplaatst dat ze de inwendige ruimte van de kerk als publiek plein omschrijft. Het gebouw wordt als één stedelijke geste (landmark) gevat onder één schuin dak waarvan het hoogste punt samenvalt met de nok van de kerk en in beide richtingen daalt onder een schuine lijn die aansluit op de hoogte van de aangrenzende gebouwen.
Het bestaande patroon van straten en pleinen loopt drempelloos door in het nieuwe plein waarlangs de toegangen van de maatschappelijke voorzieningen zijn gesitueerd. De structuur van het gebouw is uitgezet op een stramien van 7.50 m en de vrije hoogtes van de begane grond en eerste verdieping bedragen ca. 4 m, waardoor alle sociaaleducatieve functies flexibel inpasbaar zijn.
Rondom dit plein wordt de rondgang van de kerk vertaald als gaanderij, waardoor de verschillende gebouwdelen en bestemmingen met elkaar verbonden worden.
Op het naastgelegen terrein wordt de speelplaats van de school georganiseerd. Het achtergelegen terrein wordt ingericht ten behoeve van bezoekersparkeren. Vanaf de tweede verdieping tot en met de verdiepingen onder het schuine dak bevatten woningen. Deze zijn bereikbaar vanuit twee centrale entrees in de hoeken van het gebouw, die toegang geven tot een in het volume vervlochten galerij.